Restitutieverzoek Cassirer vs. Spanje (Thyssen-Bornemisza) afgewezen

Gepubliceerd op 6 juli 2012 om 11:57

De U.S. District Court in Los Angeles heeft op 24 mei 2012 bij vonnis een restitutieverzoek afgewezen van een schilderij van Camille Pissarro, “Rue St-Honore, Apres-Midi, Effet de Pluie”. Het schilderij werd opgevorderd door de erfgenamen van mevrouw Lilly Cassirer Neubauer. Mevrouw Cassirer, die van Joodse afkomst was, had het schilderij in 1939 moeten afstaan om Duitsland te kunnen ontvluchten.

 

Erfgenamen van mevrouw Cassirer waren er in 2000 achter gekomen dat het schilderij zich in het Thyssen Bornemisza Museum te Madrid bevond. Het museum had het in 1993 verworven van de familie Thyssen.

Het Spaanse museum weigerde het schilderij af te geven. De erfgenamen, woonachtig in Californië, hebben vervolgens in 2005 het Spaanse museum voor de Californische rechter gedaagd om restitutie af te dwingen. In een eerdere fase van de procedure had de Californische rechter zich er reeds over gebogen of de rechtbank wel bevoegd was om een zaak over een schilderij dat zich bevond in Spanje tegen een Spaans museum te behandelen. Het antwoord daarop was bevestigend geweest omdat onder bepaalde omstandigheden buitenlandse overheden (of onderdelen daarvan – het museum is een Spaans Rijksmuseum) in de Verenigde Staten te dagvaarden.

Toch mocht het de erfgenamen niet baten. Zij stelden hun eis in na verloop van de termijn die onder Californische wetgeving geldt als de algemene termijn waarbinnen rechtsvorderingen moeten worden ingesteld, namelijk 3 jaar nadat de vordering is ontstaan. Uitgaande dat die termijn was gaan lopen vanaf het moment dat de erfgenamen kennis kregen van de verblijfplaats van het schilderij, betekende dit dat uiterlijk 2003 de vordering had moeten zijn ingesteld. Op zichzelf was het niet onbegrijpelijk dat de erfgenamen hun vorderingen later hadden ingesteld omdat de Staat Californië op dat moment wetgeving had ingevoerd die inhield dat vorderingen tegen musea tot afgifte van tijdens het Nazi-bewind geroofde kunst tot 31 december 2010 konden worden ingesteld. Die wetgeving werd echter later in 2009 onverbindend verklaard door de rechter omdat dergelijke wetgeving die handelt over restitutievorderingen en oorlog een zaak is van nationaal federaal niveau en niet tot de competentie behoort van de individuele Staten binnen de VS.

Na 2009 heeft de Californische wetgever wederom ruimere wetgeving ingevoerd om de algemene termijn van 3 jaar op te rekken tot 6 jaar voor vorderingen tegen musea. Die wetgeving vond evenmin genade in de ogen van de rechtbank, omdat, zo blijkt uit de overwegingen, zij exact hetzelfde beoogde als de eerder onverbindend verklaarde wetgeving.
 
Derhalve oordeelde de rechtbank dat de eis (los van de inhoudelijke behandeling) op basis van dit procedurele aspect niet toewijsbaar was. De rechtbank laat in de uitspraak duidelijk tot uiting komen dat specifieke restitutiewetgeving, zo die er zou moeten komen, door de federale wetgever moet worden ingesteld.

Het is overigens hogelijk de vraag of de federale wetgever daartoe bereid zou zijn. Na de Tweede Wereldoorlog is het juist beleid geweest om de restitutietaak van verloren en teruggevonden kunstvoorwerpen over te laten aan de Staten waar het verlies zich voordeed. Ten aanzien van goederen die reeds in die Staten van herkomst teruggevraagd hadden kunnen worden, bestaat vanuit de Amerikaanse overheid geen enthousiasme om alsnog restitutievorderingen mogelijk te maken in de VS. Ten aanzien van goederen die nu pas opduiken zal voor restitutievorderingen in de VS de algemene geldende verjaringstermijnen in acht genomen moeten worden, op straffe van verval van een inhoudelijke behandeling.

 

Link naar de uitspraak

 

Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.