Niet verjaard maar toch verwerkt!

Gepubliceerd op 16 oktober 2012 om 00:00

Het Hof van Beroep in New York heeft op 11 oktober 2012 uitspraak gedaan in een slepende kwestie wie eigenaar is van een tekening van de hand van de Oostenrijkse kunstschilder Egon Schiele (Tulln, 12 juni 1890 - Wenen, 31 oktober 1918). Het betrof een tekening die voor de Tweede Wereldoorlog toebehoorde aan een Joodse kunstverzamelaar Fritz Grünbaum. Grünbaum, Oostenrijker van Joodse origine, is samen met zijn echtgenote tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer geworden van het Naziregime.

 

Een schoonzuster van hem verkocht de tekening van Schiele in 1956 aan Galerie Gutekunst in Bern (Zwitserland). Kort daarop kocht een New Yorkse kunsthandel de tekening bij deze Zwitserse handelaar. In 1964 kocht een inwoner uit New York (David Bakalar) de tekening.

 

Bakalar werd in 2005 geconfronteerd met een vordering tot teruggave door twee mogelijke erfgenamen op de nalatenschap van Grünbaum, die stelden dat de tekening geroofd was geweest door de Nazi’s. Bakalar begon daarop een procedure ter verklaring voor recht dat hij wel rechtmatig eigenaar was van de tekening. De procedure leidde tot een uitspraak van de rechtbank New York dat Bakalar inderdaad rechtmatig eigenaar was, omdat de tekening in 1956 in Zwitserland was verkocht en naar Zwitsers recht een koper te goeder trouw, ook al betreft het gestolen goed, relatief snel beschermd wordt.

 

In een daarop volgend hoger beroep werd geoordeeld dat de rechtbank de zaak ten onrechte naar Zwitsers recht beoordeelde. De rechtbank diende het recht van de Staat New York toe te passen, omdat dat recht de meeste aanknopingspunten had met deze zaak. De tekening was namelijk door een Amerikaan in Zwitserland gekocht, en vervolgens doorverkocht aan een ingezetene van New York waarna het daar decennialang was verbleven. Er werd bovendien gewicht toegekend aan het feit dat “New Yorks” recht minder bescherming aan de verkrijger te goeder trouw toekent en meer bescherming aan een bestolen eigenaar. New York moest, als belangrijke handelsplaats van kunstvoorwerpen, ervoor waken een vergaarbak te worden van gestolen kunst, aldus de rechter in hoger beroep.

 

De zaak werd vervolgens terugverwezen naar de rechtbank, die vervolgens - onder toepassing van New Yorks recht - moest gaan uitmaken of Bakalar nu wel of geen eigenaar van de tekening was. De rechtbank vond dat niet was komen vast te staan dat de tekening in de Nazitijd was gestolen, maar vond wel dat Bakalar moest bewijzen dat de schoonzuster van Grünbaum in 1956 gerechtigd was om de tekening te verkopen. Het feit dat de schoonzuster de tekening in die tijd in haar bezit had gehad, was daartoe niet voldoende om eigendom aan te kunnen nemen. Dus kon er niet worden vastgesteld dat Bakalar eigendom had verkregen bij zijn aankoop in 1964.

 

Toch kreeg Bakalar gelijk, niet omdat hij het schilderij in 1964 rechtsgeldig had verworven, maar omdat de familie van Grünbaum in de achterliggende decennia niets had gedaan om de tekening, of de collectie van Grünbaum te achterhalen en op te vorderen. Er was niets gedaan waaruit bleek dat de familie rechten had gepretendeerd op de tekening of de collectie. De actie van de verre familieleden in 2005 was te laat. Niet omdat de zaak verjaard was. In New York kan namelijk ook decennia later een bestolen eigenaar nog opkomen om zijn eigendom op te vorderen. Zij waren te laat, omdat – los van verjaring – van de familie van Grünbaum in dit geval verwacht had mogen worden dat zij prudenter waren opgetreden en niet impliciet de indruk hadden gewekt dat zij het erbij lieten zitten.

 

De erfgenamen gingen vervolgens weer in beroep en het New Yorkse Hof van Beroep deed op 11 oktober 2012 uitspraak dat de rechtbank met recht had geoordeeld dat de erfgenamen van Grünbaum hun rechten hadden verwerkt. Het niet-optreden door eerdere generaties in de familie werd ook toegerekend aan de huidige erfgenamen, omdat, zoals het Hof stelt, niet bij iedere opvolgende generatie de klok opnieuw kan beginnen te lopen. Is er eenmaal sprake van rechtsverwerking, dan werkt deze ook tegen latere rechtsopvolgers.

 

Link naar de uitspraak in hoger beroep d.d. 11 oktober 2012

Link naar de uitspraak van de rechtbank d.d. 17 augustus 2011

 

 

Auteursrecht: Deze bijdrage is onderzocht, geschreven en gepubliceerd voor de Blog over Kunstrecht van Oostwaard via oostwaard.com/kunstrecht. Het auteursrecht op deze bijdrage berust bij Oostwaard. Het is, anders dan het delen of plaatsen van een link naar de bijdrage, niet toegestaan deze bijdrage (al dan niet in bewerkte vorm) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, behoudens schriftelijke goedkeuring door Oostwaard. Het is niet toegestaan het materiaal te gebruiken in een context waarvoor deze niet bedoeld is. De gebruiker vrijwaart Oostwaard voor eventuele aanspraken van derden naar aanleiding van gebruik van het betreffende materiaal.